Abstract
Al decennia verdedigen liberale theoretici de stelling dat burgerschap de taak is van de school. Hoewel er onder hen substantiële meningsverschillen bestaan, delen ze allemaal hetzelfde geloof in zowel de plicht als capaciteiten van scholen om te doen wat hun theorieën voorschrijven. Wij hebben alle begrip voor de gedachten achter deze theorieën; ze brengen namelijk idealen tot uitdrukking die wij na zouden moeten streven. Ze beschrijven niet de scholen die wij hebben, maar die we nodig hebben. Maar welke verdiensten deze geïdealiseerde liberale visies op burgerschapseducatie ook mogen hebben in een vergaderzaal, ze zijn niet overtuigend en bruikbaar. Simpelweg omdat ze onvoldoende rekening houden met de empirische realiteit van de bredere politieke context waarbinnen beleid op het gebied van burgerschapseducatie wordt ontwikkeld en geïmplementeerd.