Nijmegen, Nederland: Vantilt (
2010)
Copy
BIBTEX
Abstract
In wisselende mate van virtuositeit beheersen wij drie talen: de taal van de beelden, de taal van de woorden en de taal van de getallen. In wetenschappelijk onderzoek tekent zich echter een onmiskenbaar verlangen af om beelden door woorden en, uiteindelijk, door getallen te vervangen. Vigerende beeldvorming en gevestigde wereldbeelden moeten plaats maken voor geijkte termen en voor cijfers en symbolen (aanduidingen van getallen), Daarin berust de arbeid die wetenschap verricht. Paradoxalerwijze echter heeft juist ook wetenschap behoefte aan inspirerende en oriënterende beelden. Juist wetenschappers blijken door de eeuwen heen bijzonder creatieve leveranciers van krachtig en invloedrijk beeldmateriaal. Beelden die aanvankelijk uit het wetenschappelijke vertoog worden verdrongen, doen (gerevitaliseerd en gezuiverd) vroeg of laat weer van zich spreken.
Deze studie onderzoekt de fundamentele beelden (archetypen) die de wil tot weten (de cupido sciendi) door de eeuwen heen structureerden. Van het antieke beeld van het universum als een serie concentrische sferen (bollen) via de monsterbeelden van de moderne levenswetenschappen (zoals de gigantische gedrochten van het fossielenonderzoek of de minuscule monstertjes van de virologie) tot en met de hardnekkige gedachte dat we aan de vooravond staan van een door onszelf bewerkstelligde catastrofe, een beeld dat zich in de loop van de geschiedenis telkens weer aan nieuwe vormen van collectieve bezorgdheid weet te hechten: van Zondvloed en atoomoorlog via millenniumwisseling tot en met klimaatverandering. Dergelijke beelden moeten kritisch worden benaderd, ze kunnen de werkelijkheid vertekenen en verhullen, maar ons ook op risico’s attenderen. Zo zullen laboratoriumonderzoekers bij tijd en wijle daadwerkelijk monsters in de wereld zetten, die domesticatie en inburgering vergen, terwijl mondiale rampen bij tijd en wijle harde werkelijkheid worden.