The author agrees with James Moor that computer technology, because it is ‘logically malleable’, is bringing about a genuine social revolution. Moor compares the computer revolution to the ‘industrial revolution’ of the late 18th and the 19th centuries; but it is argued here that a better comparison is with the ‘printing press revolution’ that occurred two centuries before that. Just as the major ethical theories of Bentham and Kant were developed in response to the printing press revolution, so a new (...) ethical theory is likely to emerge from computer ethics in response to the computer revolution. The newly emerging field of information ethics, therefore, is much more important than even its founders and advocates believe. (shrink)

Solutions to the problem ofprotecting informational privacy in cyberspacetend to fall into one of three categories:technological solutions, self-regulatorysolutions, and legislative solutions. In thispaper, I suggest that the legal protection ofthe right to online privacy within the USshould be strengthened. Traditionally, inidentifying where support can be found in theUS Constitution for a right to informationalprivacy, the point of focus has been on theFourth Amendment; protection in this contextfinds its moral basis in personal liberty,personal dignity, self-esteem, and othervalues. On the other hand, (...) the constitutionalright to privacy first established by Griswoldv. Connecticut finds its moral basis largelyin a single value, the value of autonomy ofdecision-making. I propose that an expandedconstitutional right to informational privacy,responsive to the escalating threats posed toonline privacy by developments in informationaltechnology, would be more likely to find asolid moral basis in the value of autonomyassociated with the constitutional right toprivacy found in Griswold than in the varietyof values forming the moral basis for the rightto privacy backed by the Fourth Amendment. (shrink)

_Internet_ is een van de eerste boeken waarin het filosofische inzicht -van Plato tot Kierkegaard - betrokken wordt op het debat over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het internet. Dreyfus laat zien dat de onstoffelijke, 'vrij zwevende' websurfer zijn oorsprong vindt in Descartes' scheiding van geest en lichaam, en hoe Kierkegaards inzichten in de opkomst van het moderne leespubliek vooruitlopen op de nieuwsgierige, maar elk risico vermijdende internet-junkie. Uitgaande van recente onderzoeken naar het isolement dat veel internetgebruikers ervaren, toont Dreyfus (...) aan hoe het internet, door zijn nadruk op privé-ervaringen, gebruikers berooft van wezenlijke, belichaamde vermogens zoals vertrouwen, stemmingen en betrokkenheid bij met anderen gedeelde lokale aangelegenheden. _Internet_ is verplichte kost voor iedereen die on line is en is geïnteressseerd in onze plaats in de 'e-revolutie'. (shrink)