Whataboutism, eine weit verbreitete Argumentationsstrategie in Debatten über den Israel-Gaza-Krieg, lenkt oft durch Gegenfragen von der eigentlichen Kritik ab. Doch trotz seines schlechten Rufs kann Whataboutism auch positive Auswirkungen haben.

In this chapter, I develop a pragmatic defense of critical patriotism, one that recognizes the many personal and social benefits of patriotic sentiment yet which is also infused with a passion for justice. Though the argument is pragmatic given the ubiquity of patriotic sentiment, I argue that critical patriotism is able to reconcile a love of one’s country with an ardent determination to reform and improve it.

Po svoji uèinkovitosti pri spodbujanju éustev glede pripadnosti oz. nepripadnosti je morda edino religija sposobna tekmovati z domoljubjem. Morda tudi samo religija lahko tekmuje z domoljubjem v svoji sposobnosti, da spodbuja in neguje pripadnost milijonov, da bi dosegla niz ciljev povezanih z zvestobo. Vendar paje, kotje opazil John Kleinig (2014: 5), 'domoljubna in verska zvestoba, kljub vsem svojim vznemirjujoèim lastnostim, pogosto pristranska, izkljuóujoéa in celo teroristiéna'. Ince se posamezniki nekritiéno identificirajo z narodom, njegovimi ideali, zgodovino, institucijami in voditelji, ima domoljub (...) nagnjenost delovati, braniti, napadati in celo imeti tujce za manjvredne. (shrink)

Burgerschapsonderwijs is een belangrijke missie op scholen. Met de toegenomen aandacht voor zelfredzaamheid en kennis over het politieke systeem zitten we op het goede spoor. Maar dat geldt niet voor de kunst om met verschillende meningen om te gaan. Kan ons onderwijs die burgerschapsvorming wel aan gegeven een aantal praktische uitdagingen en de geïnstitutionaliseerde blinde vlek voor ons koloniale verleden?

In de discussie over prostitutie gaat het vandaag de dag al snel over ‘rechten van de vrouw’ en over ondernemerschap. Daarbij wordt er te gemakkelijk aan voorbijgegaan dat het hier niet gaat om een ‘normaal beroep’. In een sector waarin dwang, armoede en macht een rol spelen, kun je gewoon niet spreken van zelfbeschikking.

Ondanks antidiscriminatiebeleid en de lippendienst die universiteiten tegenwoordig bewijzen aan ‘inclusie’, ‘sociale veiligheid’ en ‘gelijke kansen’, is discriminatie binnen de universiteit nog steeds wijdverspreid. Ervaringen met discriminatie op de universiteit zijn vooral pijnlijk voor degenen die geen hogere functie krijgen, ook al voldoen ze aan alle eisen. Klachten worden vaak niet serieus genomen, waarna universiteitsbestuurders vaak hardnekkig ontkennen dat ze iets verkeerd hebben gedaan, waardoor de slachtoffers zich vernederd en gedemoraliseerd voelen.

Strategies for tackling educational inequality take many forms, though perhaps the argument most often invoked is school integration. Yet whatever the promise of integration may be, its realization continues to be hobbled by numerous difficulties. In this paper we examine what many of these difficulties are. Yet in contrast to how many empirical researchers frame these issues, we argue that while educational success in majority-minority schools will depend on a variety of material and non-material resources, the presence of these resources (...) does not require school integration; indeed sometimes the most crucial resources are easier to foster in its absence. To that end, we briefly canvass the evidence from the United States on high performing majority-minority schools serving poor and minority students. Yet because these debates are so contentious in the American context, we pivot away from the U.S. to consider a different country, the Netherlands. We invite the reader to consider an analogous case where racial injustice and educational inequality are just as serious, yet where differences in the state school system might prove instructive concerning how some majority-minority schools choose to respond to existing segregation, but more importantly how educational success can occur in the absence of integration. (shrink)

Whataboutism is een strategie waarbij op een beschuldiging wordt gereageerd met een wedervraag die eveneens een beschuldiging impliceert, waardoor de oorspronkelijke vraag eerder wordt ontweken dan beantwoord. Het is een effectieve methode om de aandacht te verplaatsen naar een andere situatie door een vergelijkbaar, dan wel onvergelijkbaar, contrast te bieden, waardoor de beschuldigde het eigen gedrag probeert te rechtvaardigen en verantwoordelijkheid probeert te ontlopen. Maar niet alle vormen van whataboutism impliceren echter een drogredenering, noch worden ze altijd verkeerd toegepast. Het (...) contrast dat voortkomt uit de vraag ‘what about’ kan dan een cruciale bijdrage leveren aan een situatie die een verdere kritische analyse vereist, en daarmee de geloofwaardigheid van de argumentatie versterken. (shrink)

Al decennia verdedigen liberale theoretici de stelling dat burgerschap de taak is van de school. Hoewel er onder hen substantiële meningsverschillen bestaan, delen ze allemaal hetzelfde geloof in zowel de plicht als capaciteiten van scholen om te doen wat hun theorieën voorschrijven. Wij hebben alle begrip voor de gedachten achter deze theorieën; ze brengen namelijk idealen tot uitdrukking die wij na zouden moeten streven. Ze beschrijven niet de scholen die wij hebben, maar die we nodig hebben. Maar welke verdiensten deze (...) geïdealiseerde liberale visies op burgerschapseducatie ook mogen hebben in een vergaderzaal, ze zijn niet overtuigend en bruikbaar. Simpelweg omdat ze onvoldoende rekening houden met de empirische realiteit van de bredere politieke context waarbinnen beleid op het gebied van burgerschapseducatie wordt ontwikkeld en geïmplementeerd. (shrink)

Als Plato de hedendaagse academie zou aanschouwen, zou hij niet alleen stomverbaasd zijn over de massificatie en de byzantijnse bureaucratie, maar gezien het ethische doel van de universiteit zou hij ook reden hebben om bezorgd te zijn.

There is a loud and persistent drum beat of support for schools, for citizenship, for diversity and inclusion, and increasingly for labor market readiness with very little critical attention to the assumptions underlying these agendas, let alone to their many internal contradictions. Accordingly, in this book I examine the philosophical, motivational, and practical challenges of education theory, policy, and practice in the twenty-first century. As I proceed, I do not neglect the historical, comparative international context so essential to better understanding (...) where we are, as well as what is attainable in terms of educational justice. I argue that we must constructively critique some of our most cherished beliefs about education if we are to save the hope of real justice from the rhetoric of imagined justice. (shrink)

In this book I offer a critical, comparative and empirically-informed defense of Islamic schools in the West. To do so I elaborate an idealized philosophy of Islamic education, against which I evaluate the situation in three different Western countries. I examine in detail notions of cultural coherence, the scope of parental authority v. a child's interests, as well as the state's role in regulating religious schools. Further, using Catholic schools as an analogous case, I speculate on the likely future of (...) Western Islamic schools. (shrink)

Whatever the merits idealized liberal accounts of citizenship education may have in the seminar room, in this essay I argue that they are both unpersuasive and ineffectual. This is the case, because they are insufficiently attentive to the empirical realities, first (a) with respect to how real – versus imaginary – school systems function; and second, (b) with respect to the broader political context in which citizenship education policies are implemented. Because so much is already known about the former, I (...) devote more attention in this essay to the latter. (shrink)

In this book I argue that school integration is not a proxy for educational justice. I demonstrate that the evidence consistently shows the opposite is more typically the case. I then articulate and defend the idea of voluntary separation, which describes the effort to redefine, reclaim and redirect what it means to educate under preexisting conditions of segregation. In doing so, I further demonstrate how voluntary separation is consistent with the liberal democratic requirements of equality and citizenship. The position I (...) defend is not opposed to integration but rather is a justified response to the daily experience of frustration and disappointment with a system that has failed members of marginalized groups for too long. I argue that most voluntary separation experiments in education, far from being motivated by a sense of racial, cultural or religious exclusion, are in fact driven among other things by a desire for a quality education, not to mention community membership and self respect. As such, voluntary separation represents a morally robust pragmatic strategy that is able to answer liberal challenges concerning involuntary stratification, ethnocentrism and democratic deliberation. (shrink)

For many, it is far from clear where the prerogatives of parents to educate as they deem appropriate end and the interests of their children, immediate or future, begin. In this article I consider the educational interests of children and argue that children have an interest in their own well-being. Following this, I will examine the interests of parents and consider where the limits of paternalism lie. Finally, I will consider the state's interest in the education of children and discuss (...) a familiar view that argues that we have a central obligation to cultivate good citizens. The article will focus on the tensions which inevitably arise from the sometimes conflicting interests between them. (shrink)

In this article I argue that while an attachment to one's country is both natural and even partially justifiable, cultivating loyal patriotism in schools is untenable insofar as it conflicts with the legitimate aims of education. These aims include the epistemological competence necessary for ascertaining important truths germane to the various disciplines; the cultivation of critical thinking skills ; and developing the capacity for economic self‐reliance. I argue that loyal patriotism may result in a myopic understanding of history, an unhealthy (...) attitude of superiority relative to other cultures, and a coerced sense of attachment to one's homeland. (shrink)

In this article I examine two basic questions: first, what constitutes a gifted person, and secondly, is there justification in making special educational provision for gifted children, where special provision involves spending more on their education than on the education of ‘normal’ children? I consider a hypothetical case for allocating extra resources for the gifted, and argue that gifted children are generally denied educational justice if they fail to receive an education that adequately challenges them. I further argue that an (...) adequately challenging education is essential to human flourishing, but that most children can be adequately challenged in schools in ways that promote flourishing without doing so at the expense of other children. (shrink)

The manner in which individuals hold various nonevidentiary beliefs is critical to making any evaluative claim regarding an individual's autonomy. In this essay, I argue that one may be both justified in holding nonrational beliefs of a nonevidentiary sort while also being capable of leading an autonomous life. I defend the idea that moral instruction, including that which concerns explicitly religious content, may justifiably constitute a set of commitments upon which rationality and autonomy are dependent. I situate this discussion against (...) the backdrop of a minimalist notion of autonomy. I then consider the case for nonrational beliefs, examining the difference between those whose content is objectionable on evidentiary grounds and those that are immune to verification. Next, I consider the indoctrination/moral instruction distinction through examining the various ways in which indoctrination is defined. I also consider the role that value coherence plays in shaping our identities, paying particular attention to fundamental commitments as defined by our respective families, cultures, and communities. Finally, I argue that individual psychology is central to our ability to assess the outcome of an upbringing purported to be indoctrinatory, and I emphasize the important role that experience and agency play in enabling us to evaluate our beliefs. (shrink)

There are many things that can be done to educate young people about controversial topics - including historical monuments - in schools. At the same time, however, we argue that there is little warrant for optimism concerning the educational potential of classroom instruction given the interpretative frame of the state-approved history curriculum; the onerous institutional constraints under which school teachers must labour; the unusual constellation of talents history teachers must possess; the frequent absence of marginalized voices in these conversations; and (...) finally, the not unlikely indifference - if not outright hostility - expressed by far too many members of the dominant group. For these reasons, we think it best to expand the scope of educational possibilities one is willing to consider. (shrink)

Many profess a belief in the importance of school integration. In this essay I argue that the evidence tells against the sincerity of this belief.

I claim that, in the Topics, Aristotle advises dialectical questioners to intentionally argue fallaciously in order to escape from some dialectically awkward positions, and I work through the consequences of that claim. It will turn out that, although there are important exceptions, the techniques for finding arguments described in Topics I–VII are, by and large, locations that Aristotle thought of as appropriate for use in philosophical inquiry. The text that grounds this claim, however, raises a further problem: it highlights the (...) solitary nature of philosophical inquiry, which puts into question the philosophical relevance of Topics VIII. I find that the Topics provides inadequate grounds for thinking that Aristotle saw Topics VIII as describing standards or techniques of argument that were appropriate for philosophy, and so these texts cannot be used by contemporary commentators to shed light on Aristotle's philosophical practice. Finally, although Aristotle saw philosophy as a solitary activity, he th.. (shrink)

Increasing parts of the world population have rudimentary reading and writing skills but limited command of grammar, syntax and spelling. This functional illiteracy has detrimental effects on labor market participation, population health and political stability. Geographies of illiteracy also include affluent societies like the Netherlands, a country that is not only illustrative of a widespread phenomenon, but arguably also a bellwether of things to come elsewhere in the world if these developments are not reversed. This exploratory paper focuses on two (...) institutional spaces where the literacy crisis is conventionally addressed: schools and public libraries. We argue that while each has a contribution to make, neither institution is currently able to curtail the trend, partially because preferred literacy promotion methods are incongruent with rapidly evolving changes in the literacy landscape, especially regarding youth communication. We consider three possible responses to our current literacy crisis and conclude that efforts to curb functional illiteracy require a pragmatic and multi-pronged approach, and perhaps even some counterintuitive strategies. (shrink)

Over the past 45 years there has been increasing vocal opposition to religious schools, particularly in Western Europe. Only some of this opposition is related to the perception that some religious schools might be excluding the less fortunate. Much of the opposition rests on the conviction that it is no longer tenable to fund and support so many religious schools when the number of persons professing religious belief has sharply declined. This argument, buttressed by the belief that Europe has undergone (...) a profound “secularization,” maintains that religious schools are but an obsolete cultural relic to be discarded in favor of nondenominational alternatives. Relatedly, religious schools are believed to contribute to segregation and “divisiveness”: Rather than maintain a system in which persons are drawn to schools that reflect their own cultural or religious background, children ought to attend the same schools, learning from – and not only about – each other through substantive interaction. Underneath this argument lies a concern with fostering the skills and dispositions necessary for citizenship. It remains unclear, however, whether religious schools are more guilty of segregation than nonreligious schools. Nor is it clear why attending a religious school would make one less capable of cultivating the skills and dispositions necessary for citizenship than nonreligious alternatives. (shrink)

Selection within the educational domain breeds a special kind of suspicion. Whether it is the absence of transparency in the selection procedure, the observable outcomes of the selection, or the criteria of selection itself, there is much to corroborate the suspicion many have that selection in practice is unfair. And certainly as it concerns primary and secondary education, the principle of educational equity requires that children not have their educational experiences or opportunities determined by their postcode, their ethnic status, first (...) language, or family wealth. Indeed educational opportunities determined by unearned advantage or disadvantage offend against basic notions of fairness. But are public schools even permitted to select their students, and if so, how can selection procedures used by schools be best structured to achieve equitable ends? In this article we delineate, describe, and defend what we believe are the essential features of selection and also why we need to pay equal attention to both the outcomes and the processes leading to those outcomes. Provided the selection is motivated and guided by the right reasons, as well as appropriately monitored, we argue that selection can be equity promoting. (shrink)

In this paper we examine the role the Dutch gymnasium continues to play in the institutional maintenance of educational inequality. To that end we examine the relational and spatial features of state-sponsored elite education in the Dutch system: the unique identity the gymnasium seeks to cultivate; its value to its consumers; its geographic significance; and its market position amidst a growing array of other selective forms of schooling. We argue that there is a strong correlation between a higher social class (...) background and the concern to transmit one’s cultural habitus. We further speculate on the moral implications of state-sponsored elite education, both as it concerns the specific role of the gymnasium in the reproduction of social inequality as well as the curious tendency among its supporters to rationalise the necessity of its existence. (shrink)

The issue of voting rights for older children has been high on the political and philosophical agenda for quite some time now, and not without reason. Aside from principled moral and philosophical reasons why it is an important matter, many economic, environmental, and political issues are currently being decided—sometimes through indecision—that greatly impact the future of today’s children. Past and current generations of adults have, arguably, mortgaged their children’s future, and this makes the question whether (some) children should be granted (...) the right to vote all the more pressing. Should (some) children be given the right to vote? Moreover, does the answer to this question depend on civic education, on whether children have been deliberately prepared for the exercise of that right? These are the questions that will occupy us in this article. Our answer to the first will be that older children—children roughly between 14 and 16 years of age1—ought to be given the right to vote. (shrink)

In this paper we aim to demonstrate the enormous ethical complexity that is prevalent in child obesity cases. This complexity, we argue, favors a cautious approach. Against those perhaps inclined to blame neglectful parents, we argue that laying the blame for child obesity at the feet of parents is simplistic once the broader context is taken into account. We also show that parents not only enjoy important relational prerogatives worth defending, but that children, too, are beneficiaries of that relationship in (...) ways difficult to match elsewhere. Finally, against the backdrop of growing public concern and pressure to intervene earlier in the life cycle, we examine the perhaps unintended stigmatizing effects that labeling and intervention can have and consider a number of risks and potential harms occasioned by state interventions in these cases. (shrink)

On 4 December 2006, during discussions on the Corporate Manslaughter and Corporate Homicide Bill, Andrew Dismore, Member of Parliament and then Chair of the Joint Committee on Human Rights, said, ‘Organisations can kill people … but it is the actions and omissions of people in organisations that cumulatively cause death’. However, the corporate entity is a vehicle for the communal actions of those who guide the business activities. Attempting to seek out persons or people that are solely responsible for deaths (...) and violations of human rights caused by companies is fruitless. The entity is a vehicle for those actions, it possesses its own, often deep, pockets of finance and resources, and it has a public image. It is more useful to punish the corporate entity, in instances where the corporate behaviour has led to death and human rights abuses, as it is in seeking out individual defendants. Soft law options have not brought about a sufficient reduction in instances of deaths caused by corporate behaviour across jurisdictional borders. This article will argue that the time has now come to establish an international hard law on corporate killing, and for states to ensure that there is a viable path towards a redress for victims and their families along with adopting a duty to assist the victim or their family to pursue redress to ensure a fair balance of power against transnational companies. (shrink)

In Nederland worden al geruime tijd zowel op landelijk als op lokaal niveau en zowel vanuit het beleid als door bezorgde ouders uiteenlopende inspanningen geleverd om onderwijssegregatie tegen te gaan. In dit artikel wordt betoogd dat we desondanks voor een zware opgave staan, aangezien het uitoefenen van individuele vrijheid en het streven naar sociale gelijkheid voor spanningen kan zorgen. In het artikel wordt de stelling uitgewerkt dat sociale integratie in het onderwijs via gemengde scholen niet per se de enige en (...) beste manier is om het ideaal van gelijke kansen te realiseren. Verder stellen we dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen vrijwillige en onvrijwillige vormen van onderwijssegregatie. Als alternatief voor integratie worden daarom de mogelijkheden voor vrijwillige separatie geëxploreerd. (shrink)

Diversiteit is een ruim begrip, en we verschillen over de manier waarop we het moeten omarmen. Maar in elk geval moeten we behoedzaam zijn voor verschillenblindheid.

Many philosophers argue that religious schools are guilty of indoctrinatory harm. I think they are right to be worried about that. But in this article, I will postulate that there are other harms for many individuals that are more severe outside the religious school. Accordingly the full scope of harm should be taken into account when evaluating the harm that some religious schools may do. Once we do that, I suggest, justice may require that we choose the lesser harm. To (...) simplify matters, I focus my attention on the stigmatic harm done to Muslims, and the role that Islamic schools might be expected to play in mitigating that harm. If the full weight of stigmatic harm is factored into the ethical analysis concerning Islamic schools, then I suggest that there are sufficiently weighty pro tanto reasons for Muslim parents to prefer an Islamic school over the alternatives, notwithstanding the potential indoctrinatory harm. (shrink)

Two arguments in Eudemian Ethics 2 that are crucial to Aristotle’s definition of moral virtue as a mean state contain claims that Aristotle says are clear by induction. In these contexts, he explicitly appeals to examples coming from arts and sciences like gymnastic training and medicine for evidence. But Aristotle does not here, or elsewhere (at least in any extant work), including the parallel arguments in the Nicomachean Ethics, actually supply or discuss the evidence that makes these inductive arguments clear. (...) Fortunately, strong support for them can be found in the Hippocratic Corpus, especially in On Ancient Medicine and On Regimen. (shrink)

Het zal geen van de aanwezigen verbazen dat we het volgende allemaal tegenkomen in empirisch onderzoek: verborgen aannames, ongegronde conclusies, vreemde analyse-eenheden, een ontbrekende uitsplitsing van gegevens, een ‘post hoc ergo propter hoc’-redenering (een simpele correlatie die leidt tot ongerechtvaardigde gevolgtrekkingen over oorzaak en gevolg), ontbrekende contextuele verklaringen, onjuiste en misleidende vergelijkingen, onthutsend onbetrouwbare steekproeven die leiden tot uiterst dubieuze extrapolaties, en hypotheses die voorspellen of proberen te achterhalen en bevestigen wat de gemiddelde persoon al weet. We beschikken natuurlijk over (...) een overvloed aan gegevens uit pedagogisch en onderwijskundig onderzoek en een haast onbegrensde hoeveelheid grafieken en tabellen met cijfers die pretenderen iets te meten. Deze gegevens komen echter maar al te vaak tot stand op basis van concepten van twijfelachtige waarde. Er ontbreekt vaak een ondersteunend theoretisch kader waarmee bevindingen kunnen worden geïnterpreteerd, verklaard of vertaald naar andere contexten, en waarmee bovendien de betekenis van de resultaten aan niet-specialisten kan worden duidelijk gemaakt. (shrink)

Using path-breaking discoveries of cognitive science, Mark Johnson argues that humans are fundamentally imaginative moral animals, challenging the view that morality is simply a system of universal laws dictated by reason. According to the Western moral tradition, we make ethical decisions by applying universal laws to concrete situations. But Johnson shows how research in cognitive science undermines this view and reveals that imagination has an essential role in ethical deliberation. Expanding his innovative studies of human reason in Metaphors (...) We Live By and The Body in the Mind, Johnson provides the tools for more practical, realistic, and constructive moral reflection. (shrink)

In order for democratic deliberative interactions in educational settings to fruitfully occur, certain favorable conditions must obtain. In this chapter I chiefly concern myself with one of these putative conditions, namely that of school integration, believed by many liberal scholars to be necessary for consensus-building and legitimate decision-making. I provide a critical assessment of the belief that integration is a necessary facilitative condition for democratic deliberation in the classroom. I demonstrate that liberal versions of democratic deliberation predicated on this condition (...) are puzzlingly inattentive both to the inevitability of segregation, as well as the inequities occasioned by ‘school integration’. I then move to probe the possibilities for democratic education in the absence of integration. I argue that neither the possibilities for deliberation nor the cultivation of civic virtue turn on an environment being ‘integrated’. Indeed some kinds of segregation may be more conducive to fostering both deliberation and civic virtue. (shrink)

In this article we defend a moral conception of cosmopolitanism and its relevance for moral education. Our moral conception of cosmopolitanism presumes that persons possess an inherent dignity in the Kantian sense and therefore they should be recognised as ends‐in‐themselves. We argue that cosmopolitan ideals can inspire moral educators to awaken and cultivate in their pupils an orientation and inclination to struggle against injustice. Moral cosmopolitanism, in other words, should more explicitly inform the work that moral educators do. Real‐world constraints (...) on moral action and the need to prioritise one’s sometimes conflicting responsibilities will often qualify cosmopolitan justice as supererogatory. This fact does not absolve persons from aspiring to see themselves as having the moral obligation to help others in need, while recognising that their factual obligations are more modest in being bound by what they are actually able to do. (shrink)

Many parents cite intimacy as one of their reasons for deciding to educate at home. It seems intuitively obvious that home education is conducive to intimacy because of the increased time families spend together. Yet what is not clear is whether intimacy can provide justification for one’s decision to home educate. To see whether this is so, we introduce the concept of ‘attentive parenting’, which encompasses a set of family characteristics, and we examine whether and under what conditions attentive parents (...) risk loss of intimacy by sending their children to school; or, alternatively, whether they can avoid this risk by educating children at home. What we will determine is whether families who exhibit the specified characteristics are prima facie justified in educating their children at home under the conditions of interest. We argue that, for attentive parents, home education not only promotes greater intimacy, but also provides insurance against the loss of intimacy that may occur under certain conditions when children attend schools. (shrink)

In this paper I argue that self-respect constitutes an important value, and further, serves as an important basis for equality. I also argue that under conditions of inequality-producing segregation, voluntary separation in schooling may be more likely to provide the resources necessary for self respect. Accordingly, I defend a prima facie case of voluntary separation for stigmatized minorities when equality – as equal status and treatment – is not an option under either the terms of integration or involuntary segregation.

I am broadly sympathetic to Dale Matthew’s analysis concerning phenotypic devaluation and disadvantage. However, in what follows, I restrict my remarks to a few areas where I think he either lacks empirical precision, or overstates his case.

In this paper we carefully study the problem of liberty as it applies to school choice, and whether there ought to be restricted liberty in the case of homeschooling. We examine three prominent concerns that might be brought against homeschooling, viz., that it aggravates social inequality, worsens societal conflict and works against the best interests of children. To examine the tensions that occur between parental liberty, children's interests, and state oversight, we consider the case of homeschooling in the Dutch context.

In this article, I examine a case involving an equity-minded parent caught in a quandary about which school to select for her child, knowing that her decision may have consequences for others. To do so, I heuristically construct a fictional portrait and explore the deliberative process a parent might have through a dialogue taking place among ‘friends’, where each friend personifies a different set of ethical considerations. I then briefly consider two competing philosophical assessments but argue that neither position helpfully (...) assists in resolving the quandary. To conclude, I ask the provocative question whether parental motives – but also their school choices – actually matter if the inequitable outcomes seem to remain unchanged. (shrink)

I argue that a circa first century B.C./A.D. anonymous epistolary comic novel depicting a fictional interaction between Hippocrates of Cos and Democritus of Abdera contains an insightful imitation of Democritus that can cast light on the historical Democritus’s thought, including his thought on the touchy subject of appropriate and inappropriate laughter. The only thing certain about Democritus’s view of laughter is that he denounced laughter at human misfortune as inappropriate. The later legend of him as laughing at everything and everyone (...) indiscriminately is a later distortion of his view which the author of the comic novel seems concerned to counteract. (shrink)

In this paper we provide a defence of cosmopolitanism from a liberal perspective, examining its moral underpinnings, including moral obligations predicated on a belief in common humanity and the fundamental dignity of human people, cultural capacities that include an embrace of pluralism and a fallibilist disposition, and pragmatist resolve in finding humanitarian solutions to real problems that people face. We also scrutinise the ideal of cosmopolitanism by considering the ‘deeply religious’ as the sort of people about whom it may be (...) said that irreconcilable tensions exist between certain types of commitment and/or belonging and what the demands of cosmopolitanism involve. (shrink)

The ideological interface between Muslims and liberal educators undoubtedly is strained in the realm of sex education, and perhaps on no topic more so than homosexuality. Some argue that schools should not try to ‘undermine the faith’ of Muslims, who object to teaching homosexuality as an ‘acceptable alternative lifestyle’. In this article, I will argue against this monolithic presentation of Islam. Furthermore, I will argue that a narrow view of Islam is neglectful of gay and lesbian Muslims who are particularly (...) vulnerable to the unrepentant hostilities of their own communities. (shrink)

In de afgelopen tijd is compensatoir toetsen in het Nederlandse onderwijs een populaire toetsvorm geworden. Hierbij slaagt een student voor een reeks toetsen indien het gemiddelde op deze reeks voldoende is. In deze analyse betogen wij dat het compensatoire systeem echter zowel onverdedigbaar als moreel gezien onverantwoordelijk is. Het grote gevaar van compensatoire toetsregimes is namelijk dat het hiaten in kennis en vaardigheden tolereert, wat de validiteit van een diploma ondermijnt en bovendien medeburgers in gevaar brengt.

Notwithstanding its many successes, African-centred pedagogy (ACP) has been vulnerable to criticism, implicit and explicit, from several quarters. For example, ACP can be justly criticized for not recognizing the general diversity of blacks in America, a “nation” of more than 30 million spread across a tremendous variety of lifeways, locations, and historical circumstances. It also has been accused of abandoning the democratic purposes of the civil rights movement and repudiating its real successes. In addition to the ambiguities of Black identity, (...) many difficulties also attend the conceptualization and implementation of ACP. To examine the various challenges that confront ACP, our essay will be framed by the following three questions: (1) Does the historical context in which many black children live justify the existence of African-centered schools? (2) Does ACP prepare black children to participate in a democratic society? (3) Does the construction of an essentialist racial identity in ACP compromise its mission and success? In response to the first question, we will briefly review the historical conditions and circumstances of American schooling for blacks before considering both the motivations for establishing African-centered schools and the aims of ACP. Efforts to forge a parallel society and to foster Black consciousness and pride, including the establishment of separatist schools, are not new. We will limit our historical overview to the years following the 1954 Brown decision and leave to others the examination of historically unique examples of separate Black schooling that predate the rise of African-centered schools in their present incarnation. We conclude that both historical and contemporary realities do in fact justify some forms of voluntary separated schooling such as African-centered schools. (shrink)

Voor het eerst hebben jongeren onder de achttien in Duitsland en België deze maand gestemd, bij de Europese verkiezingen. Nederlandse leeftijdsgenoten hebben dit recht (nog) niet. Te beïnvloedbaar, ze kunnen nog niet verantwoord stemmen, klinkt het. Deze tegenwerpingen zijn oneerlijk. Ze gelden ook voor miljoenen anderen die al wel stemrecht hebben.

An education for cultural coherence tends to the child’s well-being through identity construction and maintenance. Critics charge that this sort of education will not bode well for the future autonomy of children. I will argue that culturally coherent education, provided there is no coercion, can lend itself to eventual autonomy and may assist minority children in countering the negative stereotypes and discrimination they face in the larger society. Further, I will argue that few individuals actually possess an entirely coherent identity; (...) rather, most of us possess hybrid identities that lend themselves to multiple, not necessarily conflicting allegiances. (shrink)