In a letter to William Molyneux John Locke states that in reviewing his chapter 'Of Power' for the second edition of An Essay Concerning Human Understanding he noticed that he had made one mistake which, now corrected, has put him "into a new view of things" which will clarify his account of human freedom. Locke says the mistake was putting “things for actions” on p.123 of the first edition, a page on which the word 'things' does not appear (The Correspondence (...) of John Locke. E.S. de Beer, ed. (Oxford: Clarendon, 1976), Vol.4, no.1643, 15 July, 1693.) It is the aim of this paper to (1) elucidate where the correction occurs, (2) give an analysis of why the correction is needed, and (3) give an explanation of why Locke believed replacing 'things' with 'actions' was an important change. (shrink)

The Protein Ontology (PRO; http://purl.obolibrary.org/obo/pr) formally defines and describes taxon-specific and taxon-neutral protein-related entities in three major areas: proteins related by evolution; proteins produced from a given gene; and protein-containing complexes. PRO thus serves as a tool for referencing protein entities at any level of specificity. To enhance this ability, and to facilitate the comparison of such entities described in different resources, we developed a standardized representation of proteoforms using UniProtKB as a sequence reference and PSI-MOD as a post-translational modification (...) reference. We illustrate its use in facilitating an alignment between PRO and Reactome protein entities. We also address issues of scalability, describing our first steps into the use of text mining to identify protein-related entities, the large-scale import of proteoform information from expert curated resources, and our ability to dynamically generate PRO terms. Web views for individual terms are now more informative about closely-related terms, including for example an interactive multiple sequence alignment. Finally, we describe recent improvement in semantic utility, with PRO now represented in OWL and as a SPARQL endpoint. These developments will further support the anticipated growth of PRO and facilitate discoverability of and allow aggregation of data relating to protein entities. (shrink)

William Faulkner (1897-1962), one of the United States’ most renowned authors, was born on Sept. 25, 1897, in New Albany, Mississippi. He initially focused on poetry, culminating in his first publication: The Marble Faun (1924). Subsequently, he transitioned to prose, producing novels such as The Sound and the Fury (1929), As I lay Dying (1930), Light in August (1932) and Absalom, Absalom! (1936), which are considered his most significant works. Like most of his oeuvre, these novels are set in a (...) fictional Southern region that Faulkner termed ‘Yoknapatawpha county.’ Nearly all works set in this fictional county are characterized by themes of race, incest, the American Civil War, and the decline of the antebellum South. Faulkner frequently employs diverse perspectives and techniques that directly represent the consciousness of his characters. Recognition for his literary achievements came relatively late in his career. The primary catalyst for this recognition was the Nobel Prize for Literature awarded to him in 1949, when he had arguably passed the zenith of his writing career. Faulkner’s extensive oeuvre, which spans from 1924 to 1962, also encompasses lesser-known works, such as Sanctuary (1931) and Intruder in the Dust (1948). In addition to novels, Faulkner authored numerous short stories that are considered among the finest in American literature. These include the story translated here, “Barn Burningr” originally published in 1939, in the June issue of Harper’s magazine. Faulkner died July 6 in Byhalia, Mississippi, of a heart attack. -/- In Dutch: William Faulkner (1897-1962) …, een van de beroemdste schrijvers uit de Verenigde Staten, werd geboren op 25 september 1897 in New Albany, Mississippi. Hij begon aanvankelijk met het schrijven van poëzie, wat resulteerde in zijn eerste publicatie: The Marble Faun (1924). Kort daarna liet hij poëzie voor wat het was en stortte hij zich op het proza. Dit leidde tot romans als The Sound and the Fury (1929), As I lay Dying (1930), Light in August (1932) en Absalom, Absalom! (1936) die als zijn belangrijkste werken worden beschouwd. Net als het merendeel van zijn oeuvre spelen deze romans zich af in een fictioneel Zuiden dat door Faulkner ‘Yoknapatawpha county’ genoemd werd. Vrijwel alle werken die zich in deze fictieve streek afspelen, worden gekenmerkt door thema’s als ras, incest, de Amerikaanse burgeroorlog en de teloorgang van het oude Zuiden. Faulkner maakt vaak gebruik van verschillende perspectieven en technieken die direct het bewustzijn van zijn personages representeren. Pas relatief laat in zijn carrière kreeg hij erkenning voor zijn literaire verdiensten. De belangrijkste stimulans hiervoor was de Nobelprijs voor de literatuur die hem werd toegekend in 1949, toen hij als schrijver eigenlijk al over zijn toppunt heen was. Faulkners omvangrijke oeuvre, dat ontstond in de periode van 1924 tot 1962, omvat ook minder bekende werken, zoals Sanctuary (1931) en Intruder in the Dust (1948). Naast romans schreef Faulkner echter ook nog een groot aantal korte verhalen die tot de absolute top van het Amerikaanse verhaal gerekend worden. Daartoe behoort ook het hier vertaalde verhaal ‘In vlammen op’ (‘Barn Burning’), dat oorspronkelijk werd gepubliceerd in 1939, in het juninummer van het tijdschrift Harper’s. Faulkner stierf op 6 juli in Byhalia, Mississippi, aan een hartaanval. -/- . (shrink)

William Faulkner (1897-1962), one of the United States’ most renowned authors, was born on Sept. 25, 1897, in New Albany, Mississippi. He initially focused on poetry, culminating in his first publication: "The Marble Faun" (1924). Subsequently, he transitioned to prose, producing novels such as "The Sound and the Fury" (1929), "As I lay Dying" (1930), "Light in August" (1932) and "Absalom, Absalom!" (1936), which are considered his most significant works. Like most of his oeuvre, these novels are set in a (...) fictional Southern region that Faulkner termed ‘Yoknapatawpha county.’ Nearly all works set in this fictional county are characterized by themes of race, incest, the American Civil War, and the decline of the antebellum South. Faulkner frequently employs diverse perspectives and techniques that directly represent the consciousness of his characters. Recognition for his literary achievements came relatively late in his career. The primary catalyst for this recognition was the Nobel Prize for Literature awarded to him in 1949, when he had arguably passed the zenith of his writing career. Faulkner’s extensive oeuvre, which spans from 1924 to 1962, also encompasses lesser-known works, such as "Sanctuary" (1931) and "Intruder in the Dust" (1948). In addition to novels, Faulkner authored numerous short stories that are considered among the finest in American literature. These include the story translated here, “Dry September” originally published in 1931, in the January issue of Scribner’s magazine. Faulkner died July 6 in Byhalia, Mississippi, of a heart attack. -/- [In Dutch: William Faulkner (1897-1962), een van de beroemdste schrijvers uit de Verenigde Staten, werd geboren op 25 september 1897 in New Albany, Mississippi. Hij begon aanvankelijk met het schrijven van poëzie, wat resulteerde in zijn eerste publicatie: "The Marble Faun" (1924). Kort daarna liet hij poëzie voor wat het was en stortte hij zich op het proza. Dit leidde tot romans als "The Sound and the Fury" (1929), "As I lay Dying" (1930), "Light in August" (1932) en "Absalom, Absalom!" (1936) die als zijn belangrijkste werken worden beschouwd. Net als het merendeel van zijn oeuvre spelen deze romans zich af in een fictioneel Zuiden dat door Faulkner ‘Yoknapatawpha county’ genoemd werd. Vrijwel alle werken die zich in deze fictieve streek afspelen, worden gekenmerkt door thema’s als ras, incest, de Amerikaanse burgeroorlog en de teloorgang van het oude Zuiden. Faulkner maakt vaak gebruik van verschillende perspectieven en technieken die direct het bewustzijn van zijn personages representeren. Pas relatief laat in zijn carrière kreeg hij erkenning voor zijn literaire verdiensten. De belangrijkste stimulans hiervoor was de Nobelprijs voor de litera¬tuur die hem werd toegekend in 1949, toen hij als schrijver eigenlijk al over zijn toppunt heen was. Faulkners omvangrijke oeuvre, dat ontstond in de periode van 1924 tot 1962, omvat ook minder bekende werken, zoals "Sanctuary" (1931) en "Intruder in the Dust" (1948). Naast romans schreef Faulkner echter ook nog een groot aantal korte verhalen die tot de absolute top van het Amerikaanse verhaal gerekend worden. Daartoe behoort ook het hier vertaalde verhaal ‘Septemberdroogte [Dry September]’, dat oorspronkelijk werd gepubliceerd in 1931, in het januarinummer van het tijdschrift "Scribner's". Faulkner stierf op 6 juli in Byhalia, Mississippi, aan een hartaanval.]. (shrink)

How does microbiota research impact our understanding of biological individuality? We summarize the interdisciplinary summer school on "Microbiota, Symbiosis and Individuality: Conceptual and Philosophical Issues" (July 2019), which was supported by a European Research Council starting grant project "Immunity, DEvelopment, and the Microbiota" (IDEM). The summer school centered around interdisciplinary group work on four facets of microbiota research: holobionts, individuality, causation, and human health. The conceptual discussion of cutting-edge empirical research provided new insights into microbiota and highlights the value of (...) incorporating into meetings experts from other disciplines, such as philosophy and history of science. (shrink)

In his article "Thoughts" (MIND, July 1960) William Ginnane argues that "thought is pure intentionality," and that our thoughts are not embodied essentially in the mental imagery and other elements of phenomenology that cross our minds along with the thoughts. Such images merely illustrate out thoughts. In my discussion I resist this claim pointing out that our thoughts are often embodied in events that can be described in phenomenological terms, especially when our reports of our thinking are introduced by the (...) colorful phrases that Ginnane himself suggests, such as "It crossed my mind that.." or "It occurred to me that…" It is true that we also have a mode of speech in which we report what we have thought in well-formed sentences. Sometimes the very utterance of such sentences is what we call thinking out loud. More often than not, however, our thoughts are fragmentary enough so that if someone asks us what we were thinking, we must stop and rather carefully formulate the expression of those thoughts. In this case there has been nothing running through our minds which can be phenomenologically described as complete sentences, yet in formulating the significance of what has been passing through our minds we do use complete sentences. It is true that one of the confusions we have been bothered by in the past is the idea that in describing the contents of our minds we must somehow find there a proto-type of the report we give in propositional form. The philosopher's phrase "entertaining a proposition" only encourages this confusion, as it looks like an attempt to describe one's mental history phenomenologically. Nevertheless, the successive phenomenological events that occur in our minds often seem to be not merely illustrations accompanying our thoughts, but to embody what we say occurred to us. (shrink)

Proceedings of the papers presented at the Symposium on "Revisiting Turing and his Test: Comprehensiveness, Qualia, and the Real World" at the 2012 AISB and IACAP Symposium that was held in the Turing year 2012, 2–6 July at the University of Birmingham, UK. Ten papers. - http://www.pt-ai.org/turing-test --- Daniel Devatman Hromada: From Taxonomy of Turing Test-Consistent Scenarios Towards Attribution of Legal Status to Meta-modular Artificial Autonomous Agents - Michael Zillich: My Robot is Smarter than Your Robot: On the Need for (...) a Total Turing Test for Robots - Adam Linson, Chris Dobbyn and Robin Laney: Interactive Intelligence: Behaviour-based AI, Musical HCI and the Turing Test - Javier Insa, Jose Hernandez-Orallo, Sergio España - David Dowe and M.Victoria Hernandez-Lloreda: The anYnt Project Intelligence Test (Demo) - Jose Hernandez-Orallo, Javier Insa, David Dowe and Bill Hibbard: Turing Machines and Recursive Turing Tests — Francesco Bianchini and Domenica Bruni: What Language for Turing Test in the Age of Qualia? - Paul Schweizer: Could there be a Turing Test for Qualia? - Antonio Chella and Riccardo Manzotti: Jazz and Machine Consciousness: Towards a New Turing Test - William York and Jerry Swan: Taking Turing Seriously (But Not Literally) - Hajo Greif: Laws of Form and the Force of Function: Variations on the Turing Test. (shrink)

Benjamin Bagley ('Properly Proleptic Blame', Ethics 127, July 2017) sets out a dilemma for addressed blame, that is, blame addressed to its targets as an implicit demand for recognition. The dilemma arises when we ask whether offenders would actually appreciate this demand, via a sound deliberative route from their existing motivations. If they would, their offense reflects a deliberative mistake. If they wouldn't, addressing them is futile, and blame's emotional engagement seems unwarranted. Bagley wants to resolve the dilemma in such (...) a way that addressed blame's distinctive elements of hostility and emotional engagement can be accounted for. I argue that Bagley's focus on the proleptic character of addressed blame helps to avoid the dilemma, but that Bagley has difficulties accounting for the element of hostility in addressed blame. I suggest that an alternative account of addressed blame makes better sense of Bagley's paradigm example, avoids Bagley's dilemma in the way Bagley's original solution does, because it preserves addressed blame's proleptic character, and can account for addressed blame's elements of emotional engagement and hostility. (shrink)

This is an English translation of Emilie Du Châtelet's "Sur la liberté." This 18th century text discusses freedom of the will, determinism, and divine foreknowledge. Translated from French by Julia Jorati, with the help of Julie Roy. French edition of this text, on which this translation is based: “Sur la liberté,” in Oeuvres complètes de Voltaire, vol. 14, edited by William H. Barber, 484–502. Oxford: Voltaire Foundation, 1989.

This essay explores a theory of panoramas put forward by the experimental postwar German novelist and translator Arno Schmidt. Schmidt claims that panoramas were so pervasive in the visual culture of the nineteenth century that they unconsciously influenced writers of the period, so that when they wanted to describe vast landscapes they unthinkingly framed their descriptions by drawing on experience with specific panoramas. He primarily expounds the theory in his longest work of fiction, Zettel’s Traum (1970), translated as Bottom’s Dream (...) (2016), where he supports it with evidence from Edgar Allan Poe and Jules Verne. He also promoted the theory in later interviews, and regarded it not just as part of his fiction but as a significant discovery in its own right. This essay extracts Schmidt’s theory from its fictional context and illustrates how he thought it could be used hermeneutically to uncover submerged panoramas in the works of nineteenth century authors. We conclude by locating the theory as part of the contemporary reception history of panoramas. (shrink)

My aim in this paper is to determine how Locke understands suspension and the role it plays in his view of human liberty. To this end I, 1) discuss the deficiencies of the first edition version of ‘Of Power’ and why Locke needed to include the ability to suspend in the second edition, then 2) analyze Locke’s definitions of the power to suspend with a focus on his use of the terms ‘source’, ‘hinge’, and ‘inlet’ to describe the power. I (...) determine from these descriptions that the ability to suspend is a passive power and is a necessary condition for the rational deliberation that Locke takes to be necessary for acting as a free agent. In 3) I connect Locke’s view of the power to suspend to his discussion in the sections that precede ‘Of Power.’ I argue that the kind of judgment that Locke endorses in his discussion of the Molyneux problem is also at work in acts of suspension. In 4) I apply my interpretation to Locke’s description of the connection between the power to suspend and liberty. In 5) I conclude with a discussion of a passage from the fifth edition of the Essay. Locke adds this passage to address worries raised by Limborch over the course of their correspondence. According to Chappell, it lends evidence to the view that Locke takes suspensions to be caused by undetermined volitions. (shrink)

Some interesting exceptions notwithstanding, the traditional logic of economic efficiency has long favored hierarchical forms of organization and disfavored democracy in business. What does the balance of arguments look like, however, when values besides efficient revenue production are brought into the picture? The question is not hypothetical: In recent years, an ever increasing number of corporations have developed and adopted socially responsible behaviors, thereby hybridizing aspects of corporate businesses and social organizations. We argue that the joint pursuit of financial and (...) social objectives warrants significant rethinking of organizational democracy’s merits compared both to hierarchy and to non-democratic alternatives to hierarchy. In making this argument, we draw on an extensive literature review to document the relative lack of substantive discussion of organizational democracy since 1960. And we draw lessons from political theory, suggesting that the success of political democracy in integrating diverse values offers some grounds for asserting parallel virtues in the business case. (shrink)

Non-epistemic values pervade climate modelling, as is now well documented and widely discussed in the philosophy of climate science. Recently, Parker and Winsberg have drawn attention to what can be termed “epistemic inequality”: this is the risk that climate models might more accurately represent the future climates of the geographical regions prioritised by the values of the modellers. In this paper, we promote value management as a way of overcoming epistemic inequality. We argue that value management can be seriously considered (...) as soon as the value-free ideal and inductive risk arguments commonly used to frame the discussions of value influence in climate science are replaced by alternative social accounts of objectivity. We consider objectivity in Longino's sense as well as strong objectivity in Harding's sense to be relevant options here, because they offer concrete proposals that can guide scientific practice in evaluating and designing so-called multi-model ensembles and, in fine, improve their capacity to quantify and express uncertainty in climate projections. (shrink)

This essay presents an approach to understanding improvised music, finding in the work of certain outstanding jazz musicians an emblem of Ralph Waldo Emerson's notion of self-trust and of Stanley Cavell's notion of moral perfectionism. The essay critiques standard efforts to interpret improvised solos as though they were composed, contrasting that approach to one that treats the procedures of improvisation as derived from our everyday actions. It notes several levels of correspondence between our interest in jazz improvisations and the particular (...) demands of Emerson's writing, and ends by considering how exemplary moments of instruction in jazz are expressive of Emersonian self-trust. (shrink)

In most discussions of moral responsibility, an agent’s moral responsibility for harming or failing to aid is equated with the agent’s being blameworthy for having done wrong. In this paper, I will argue that one can be morally responsible for one’s action even if the action was not wrong, not blameworthy, and not the result of blameworthy deliberation or bad motivation. This makes a difference to how we should relate to each other and ourselves in the aftermath. Some people have (...) blown off their responsibility when they shouldn't have, and others have held themselves responsible – or second and third parties have held them responsible – as if they were wrongdoers and blameworthy when neither is the case. (shrink)

In Ethics 4, Spinoza argues that “A free man thinks of nothing less than of death, and his wisdom is a meditation on life, not on death” (E4p67). Spinoza’s argument for this claim depends on his view of imagination, reason, and scientia intuitiva and on his notion of conatus. I explicate Spinoza’s view of life in terms of power (potentia) and show that Spinozan death amounts to reconfiguration rather than absolute annihilation. I then show that E4p67 reflects Spinoza’s well-known account (...) of the three kinds of knowing. Thinking of death is quintessentially imaginative and passive. The free person of E4p67 is in contrast a rational person. To reason, and as becomes especially clear E5, to experience scientia intuitiva, moreover is to think of things “without any relation to time, but [rather] sub specie aeternatitis”(E2p44c2) and to experience activity To the extent, then, that we are rational, free, and active, death is a non-issue. Indeed, to the extent that we are able to meditate on life sub specie aeternitatis, we actually experience joy, love (E5p20s, p32c), eternity (Sp23s), and “the greatest satisfaction of the Mind” (E5p27). (shrink)

The sense of form that provides the modern poet with a unique experience of the literary object has been crucial to various attempts to compare poetry to other cultural activities. In maintaining similar conceptions of the relationship between poetry and painting, Arthur Rimbaud and W. C. Williams establish a common basis for interpreting their creative work. And yet their poetry is more crucially concerned with the sudden emergence of visible "worlds" containing verbal objects that integrate a new kind of (...) literary text. This paper discusses the emergence of "aesthetic worlds" in the work of both poets and then examines how a common concern with Baroque form unites them in the phenomenological task of overcoming Cartesian dualism. (shrink)

Today, a major challenge for climate science is to overcome what is called the “usability gap” between the projections derived from climate models and the needs of the end-users. Regional Climate Models (RCMs) are expected to provide usable information concerning a variety of impacts and for a wide range of end-users. It is often assumed that the development of more accurate, more complex RCMs with higher spatial resolution should bring process understanding and better local projections, thus overcoming the usability gap. (...) In this paper, I rather assume that the credibility of climate information should be pursued together with two other criteria of usability, which are salience and legitimacy. Based on the Swiss climate change scenarios, I study the attempts at meeting the needs of end-users and outline the trade-off modellers and users have to face with respect to the cascade of uncertainty. A conclusion of this paper is that the trade-off between salience and credibility sets the conditions under which RCMs can be deemed adequate for the purposes of addressing the needs of end-users and gearing the communication of the projections toward direct use and action. (shrink)

This précis summarizes the main topics, arguments and conclusions of the book. Many interesting arguments and critiques have, of course, been omitted in order to make this summary appropriately brief.

This is an overview of Davidson's theory of anomalous monism. Objections and replies are also detailed.

Since the mid-1990s, there has been a rise in the number of deaths of undocumented Mexican migrants crossing the U.S./Mexican border. Who is responsible for these deaths? This article examines the culpability of (1) migrants, (2) humanitarian volunteers, (3) the Mexican government, (4) the U.S. government, and (5) U.S. businesses. A significant portion of the blame is assigned to U.S. free trade policies and U.S. businesses employing undocumented immigrants.

When it comes to the notion of creativity, both R. Dawkins and D. Dennett argue that creativity is a matter of random mutation, in the same way that genes randomly mutate. Neither Dennett nor Dawkins see anything else in the mimetic theory of creativity than a process of Darwinian evolution. However, this complete reliance upon the extension of evolution for understanding creativity needs to be supplemented by combining it with other ideas such as those of "schema theory," because creativity always (...) occurs within a structured context and is not simply a matter of random mutation of ideas. Schema theory comes largely from the works of E.H Gombrich, who argued that "schemas" play a crucial role in how it is that we are able to be creative. He defines schemas as structure and traditions in society that help to convey the meaning of our creative efforts. Just as semantics needs syntax within language in order to formulate and convey meaning, so by analogy memes need schemas for the creation and expression of new ideas. Rather than being the antithesis of creativity, existing forms of expression and traditions are important for the creation of new ideas. This needs to be factored into any theory of creativity in order to account for the effect of the social context on creative endeavours in addition to a Darwinian account of memes. The unconscious processes at work within the brain that are involved in the generation of ideas and other creative products can be understood using the notion of a "generator", as originally conceived by D. Dennett. This notion goes beyond mere concrete Skinnerian behavioural trial and error. Within this generator, there appear to be at work processes such as those of bisociation and association, as discussed by A. Koestler, as well as processes such as the role of language, memory, generate-and-test and intentionality that must be acknowledged in addition to the syntactic operations of schemas and the replicating contents of memes. The operation of all of these ingredients within the generator, when understood together, can be seen as responsible for our ability to be creative. (shrink)

Assessments of an action done intentionally, as we might expect, influence judgments of moral responsibility. What we don't expect is the converse--judgments of moral responsibility influencing assessments of whether an action was done intentionally. Yet this is precisely how people decide, according to Knobe (2003, 2004) and Mendlow (2004) and Nadelhoffer (2004a). I evaluate whether the studies actually support this biasing effect. I argue that the studies are at best inconclusive and that even if they demonstrated that people fall under (...) the biasing effect, such tendencies ought to have no bearing upon philosophical analyses of the concept of intentional action. (shrink)

One of the driving questions in philosophy of mind is whether a person can be understood in purely physical terms. In this presentation, I wish to continue the project initiated by Donald Davidson, whose subtle position on this question has left many more perplexed than enlightened. The main reason for this perplexity is Davidson’s rather obscure pronouncements about the normativity of intentionality and its role in supporting psychophysical anomalism – the claim that there are no laws bridging our intentional states (...) with states of our brain. Insofar as Davidson’s thesis is an ontological one – about the existence of laws or otherwise modally significant connections between the mental and the physical – I think his critics are correct: Davidson has not provided us with a successful argument for psychophysical anomalism. There is, however, a different argument, also based upon considerations about the normativity of intentionality that lead to an equally important conclusion. The conclusion is not ontological but rather epistemic: if thoughts do indeed display normativity, it is hard to understand how they would arise out of mere mechanical occurrences in the brain. To borrow a well-worn phrase, there is an “explanatory gap” between the mental and the physical. Originally coined to capture the epistemic darkness we confront in our attempt to understand phenomenal experiences in purely physical terms, the idea has yet to be explored in the area of contentful mental states or intentionality in general. My argument shall be this: considerations about the normativity of intentionality demonstrate that there is an explanatory gap between the intentional and the physical. In fact, if there were laws of the kind Davidson denies, then the world be more mysterious than if no such laws existed. The presence of an explanatory gap explains why this is so. (shrink)

Non-reductive physicalism is committed to two theses: first, that mental properties are ontologically autonomous, and second, that physicalism is true. Jaegwon Kim has argued that this view is unstable – to honor one thesis, one must abandon the other. In this paper, I present an account of property realization that addresses Kim’s criticism and that explains how the two theses are indeed comfortably compatible.

Davidson has been instrumental in dampening the prospect of reductively explaining the mind. The core of his arguments turn upon his insistence that contentful mental states, the bread and butter of folk psychology, have a “normative element.” In spite of its pivotal role, as well as its intrinsic interest, the concept is very poorly developed and understood. This paper attempts to discern four different strands of the normativity of intentionality and to spark a long overdue systematic examination of a fascinating (...) and significant thesis. (shrink)

For most people using an advertising slogan as the title for a philosophical paper is going to seem, at best, provocative, and at worst, simply cynical. However, this kind of cynical provocation is precisely what I want to address. That is, Marks and Spencer's tagline 'exclusively for everyone' is an affront to rational thought, but this is also the motive for its effectiveness. Rather than simply stating what's on offer, it plays to our dreams; rather than simply offering to match (...) our expectations, it promises to exceed them. (shrink)

How do we determine whether individuals accept the actual consistency of a political argument instead of just its rhetorical good looks? This article answers this question by proposing an interpretation of political argument within the constraints of political liberalism. It utilises modern developments in the philosophy of logic and language to reclaim ‘meaningless nonsense’ from use as a partisan war cry and to build up political argument as something more than a power struggle between competing conceptions of the good. Standard (...) solutions for ‘clarifying’ meaning through descriptive definition encounter difficulties with the biases of status quo idioms (long noted by theorists like William Connolly and Quentin Skinner), as well as partisan translations and circularity. Collectively called linguistic gerrymandering, these difficulties threaten political liberalism’s underlying coherency. The proposed interpretation of political argument overcomes this with a new brand of conceptual analysis that can falsifiably determine whether rhetoric has hijacked political argument. (shrink)

Though many linguists have shown a strong concern for social issues, there is an apparent contradiction between the principles of objectivity needed for scientific work and commitment to social action. The Black English trial in Ann Arbor showed one way in which this contradiction could be resolved. The first decade of research on Black English was marked by violent differences between creolists and dialectologists on the structure and origin of the dialect. The possibility of a joint point of view first (...) appeared in the general reaction of linguists against the view that blacks were linguistically and genetically inferior. The entrance of black linguists into the field was a critical factor in the further development of the creole hypothesis and the recognition of the distinctive features of the tense and aspect system. At the trial, linguists were able to present effective testimony in the form of a unified view on the origins and structural characteristics of the Black English Vernacular and argue for its validity as an alternate to standard English. (shrink)

We advance an account that grounds cognition, specifically decision-making, in an activity all organisms as autonomous systems must perform to keep themselves viable—controlling their production mechanisms. Production mechanisms, as we characterize them, perform activities such as procuring resources from their environment, putting these resources to use to construct and repair the organism's body and moving through the environment. Given the variable nature of the environment and the continual degradation of the organism, these production mechanisms must be regulated by control mechanisms (...) that select when a production is required and how it should be carried out. To operate on production mechanisms, control mechanisms need to procure information through measurement processes and evaluate possible actions. They are making decisions. In all organisms, these decisions are made by multiple different control mechanisms that are organized not hierarchically but heterarchically. In many cases, they employ internal models of features of the environment with which the organism must deal. Cognition, in the form of decision-making, is thus fundamental to living systems which must control their production mechanisms. (shrink)

Catalan translation, introductory study and notes on W. K. Clifford’s “The Ethics of Belief”. Published in Clifford, W.K. “L’ètica de la creença”. Quaderns de Filosofia, vol. III, n. 2 (2016), pp. 129–150. // Catalan translation, introductory study and notes on William James’s “The Will to Believe”. Published in James, William. “La voluntat de creure”. Quaderns de Filosofia, vol. III, n. 2 (2016), pp. 151–172. [Introductory study published in Oya, Alberto. “Introducció. El debat entre W. K. Clifford i William James”. Quaderns (...) de Filosofia, vol. III, n. 2 (2016), pp. 123–127]. (shrink)

Rather than an emphasis on style as unique to an author, this study argues for the notion of group styles. Three are proposed: tight, loose, and balanced. Examples of each type are illustrated.

According to a number of contemporary theorists, aesthetic reasons can invite or entice us but never compel us. In this paper, I develop a Kantian account of the normative force of aesthetic reasons. While Kant would likely agree that aesthetic reasons do not give rise to obligations, his account nevertheless gives us the resources for explaining how aesthetic reasons can still have more force than merely enticing reasons. This account appeals to the distinct normativity of aesthetic judgments on Kant's theory (...) and the way in which this kind of normativity structures aesthetic exchanges with other judging subjects. I argue that, in addition to the moral reasons we have for appreciating and preserving beauty, Kant’s account can accommodate distinctly aesthetic reasons for doing so that stem from our membership in aesthetic communities. (shrink)

A standard line in the contemporary philosophical literature has it that physical theories are equivalent only when they agree on their empirical content, where this empirical content is often understood as being encoded in the equations of motion of those theories. In this article, we question whether it is indeed the case that the empirical content of a theory is exhausted by its equations of motion, showing that (for example) considerations of boundary conditions play a key role in the empirical (...) equivalence (or otherwise) of theories. Having argued for this, we show that philosophical claims made by Weatherall (2016) that electromagnetism in the Faraday tensor formalism is equivalent to electromagnetism in the vector potential formalism, and by Knox (2011) that general relativity is equivalent to teleparallel gravity, can both be called into question. We then show that properly considering the role of boundary conditions in theory structure can potentially restore these claims of equivalence and close with some remarks on the pragmatics of adjudications on theory identity. (shrink)

It is now well-known that Newton–Cartan theory is the correct geometrical setting for modelling the quantum Hall effect. In addition, in recent years edge modes for the Newton–Cartan quantum Hall effect have been derived. However, the existence of these edge modes has, as of yet, been derived using only orthodox methodologies involving the breaking of gauge-invariance; it would be preferable to derive the existence of such edge modes in a gauge-invariant manner. In this article, we employ recent work by Donnelly (...) and Freidel in order to accomplish exactly this task. Our results agree with known physics, but afford greater conceptual insight into the existence of these edge modes: in particular, they connect them to subtle aspects of Newton–Cartan geometry and pave the way for further applications of Newton–Cartan theory in condensed matter physics. (shrink)

The first and greatest commandment according to Jesus, and so the one most central to Christian practice, is the command to love God. We argue that this commandment is best interpreted in aretaic rather than deontic terms. In brief, we argue that there is no obligation to love God. While bad, failure to seek and enjoy a union of love with God is not in violation of any general moral requirement. The core argument is straightforward: relations of intimacy should not (...) be morally imposed upon autonomous beings. We contend that such reasoning applies to human beings’ relationship to God. So, even if our ultimate end is to enjoy communion with God, God has no right that human beings seek a relationship with him. If this is correct, then the command to ‘love God’ is not the sort of moral principle that can be supported by threats of hellfire or other forms of coercion. (shrink)

There are two distinct approaches to Bayesian modelling in cognitive science. Black-box approaches use Bayesian theory to model the relationship between the inputs and outputs of a cognitive system without reference to the mediating causal processes; while mechanistic approaches make claims about the neural mechanisms which generate the outputs from the inputs. This paper concerns the relationship between these two approaches. We argue that the dominant trend in the philosophical literature, which characterizes the relationship between black-box and mechanistic approaches to (...) Bayesian cognitive science in terms of the dichotomy between instrumentalism and realism, is misguided. We propose that the two distinctions are orthogonal: black-box and mechanistic approaches to Bayesian modelling can each be given either an instrumentalist or a realist interpretation. We argue that the current tendency to conflate black-box approaches with instrumentalism and mechanistic approaches with realism stems from unwarranted assumptions about the nature of scientific explanation, the ontological commitments of scientific theories, and the role of abstraction and idealization in scientific models. We challenge each of these assumptions to reframe the debates over Bayesian modelling in cognitive science. (shrink)

This is an old draft of a paper that seeks to find the minimum cognitive/practical role for indeterminacy that we get if we assume a fully classical logic and semantics, but reject epistemicism. The ambition is to connect that classical setting to the framework for rational belief and decision I described in "Decision Making under Indeterminacy".

[This download contains the Table of Contents and Chapter 1.] This first book-length study of confabulation breaks ground in both philosophy and cognitive science.

Using a quantitative approach employing a descriptive survey research design, 150 Bachelor of Elementary Education (BEED) alumni of the Davao Oriental State University – Cateel Extension Campus (DORSU-CEC) from the classes of 2013-2021 were surveyed for to conduct this tracer study. Results revealed that most of graduates were females, single, employed regular or permanent basic education teachers within Davao Oriental under public or government organizations. Parents or relatives were very influential in their choice of program in college. Their main employer (...) was the Department of Education (DepEd), and they occupied professional, technical or supervisory job level positions in their first and present employment. Further, graduates acquired their first job within 1 to 6 months after graduating in college, and earned a monthly income of almost ₱27,500 in their first and present employment. Moreover, graduates perceived that the curriculum offered to them in college was relevant in their first and present employment. They believed that communication skills and discipline that they learned in college are the most useful competency and core values on their employment. Additionally, the courses in the campus can be strengthened further if the library and laboratory are provided with more resources, equipment, and facilities that can aid the students in their studies, and if the campus offers more number of optional subjects. (shrink)

For each positive n , two alternative axiomatizations of the theory of strings over n alphabetic characters are presented. One class of axiomatizations derives from Tarski's system of the Wahrheitsbegriff and uses the n characters and concatenation as primitives. The other class involves using n character-prefixing operators as primitives and derives from Hermes' Semiotik. All underlying logics are second order. It is shown that, for each n, the two theories are definitionally equivalent [or synonymous in the sense of deBouvere]. It (...) is further shown that each member of one class is synonymous with each member of the other class; thus that all of the theories are definitionally equivalent with each other and with Peano arithmetic. Categoricity of Peano arithmetic then implies categoricity of each of the above theories. (shrink)

As much as assumptions about mechanisms and mechanistic explanation have deeply affected psychology, they have received disproportionately little analysis in philosophy. After a historical survey of the influences of mechanistic approaches to explanation of psychological phenomena, we specify the nature of mechanisms and mechanistic explanation. Contrary to some treatments of mechanistic explanation, we maintain that explanation is an epistemic activity that involves representing and reasoning about mechanisms. We discuss the manner in which mechanistic approaches serve to bridge levels rather than (...) reduce them, as well as the different ways in which mechanisms are discovered. Finally, we offer a more detailed example of an important psychological phenomenon for which mechanistic explanation has provided the main source of scientific understanding. (shrink)

The harmonious free play of the imagination and understanding is at the heart of Kant’s account of beauty in the Critique of the Power of Judgement, but interpreters have long struggled to determine what Kant means when he claims the faculties are in a state of free play. In this article, I develop an interpretation of the free play of the faculties in terms of the freedom of attention. By appealing to the different way that we attend to objects in (...) aesthetic experience, we can explain how the faculties are free, even when the subject already possesses a concept of the object and is bound to the determinate form of the object in perception. (shrink)